functions 34 KB

123456789101112131415161718192021222324252627282930313233343536373839404142434445464748495051525354555657585960616263646566676869707172737475767778798081828384858687888990919293949596979899100101102103104105106107108109110111112113114115116117118119120121122123124125126127128129130131132133134135136137138139140141142143144145146147148149150151152153154155156157158159160161162163164165166167168169170171172173174175176177178179180181182183184185186187188189190191192193194195196197198199200201202203204205206207208209210211212213214215216217218219220221222223224225226227228229230231232233234235236237238239240241242243244245246247248249250251252253254255256257258259260261262263264265266267268269270271272273274275276277278279280281282283284285286287288289290291292293294295296297298299300301302303304305306307308309310311312313314315316317318319320321322323324325326327328329330331332333334335336337338339340341342343344345346347348349350351352353354355356357358359360361362363364365366367368369370371372373374375376377378379380381382383384385386387388389390391392393394395396397398399400401402403404405406407408409410411412413414415416
  1. ##
  2. ## PhpSpreadsheet
  3. ##
  4. ## Data in this file derived from http://www.piuha.fi/excel-function-name-translation/
  5. ##
  6. ##
  7. ##
  8. ## Add-in and Automation functions Automatiseringsfuncties en functies in invoegtoepassingen
  9. ##
  10. GETPIVOTDATA = DRAAITABEL.OPHALEN ## Geeft gegevens uit een draaitabelrapport als resultaat
  11. ##
  12. ## Cube functions Kubusfuncties
  13. ##
  14. CUBEKPIMEMBER = KUBUSKPILID ## Retourneert de naam, eigenschap en waarde van een KPI (prestatie-indicator) en geeft de naam en de eigenschap in de cel weer. Een KPI is een meetbare waarde, zoals de maandelijkse brutowinst of de omzet per kwartaal per werknemer, die wordt gebruikt om de prestaties van een organisatie te bewaken
  15. CUBEMEMBER = KUBUSLID ## Retourneert een lid of tupel in een kubushiërarchie. Wordt gebruikt om te controleren of het lid of de tupel in de kubus aanwezig is
  16. CUBEMEMBERPROPERTY = KUBUSLIDEIGENSCHAP ## Retourneert de waarde van een lideigenschap in de kubus. Wordt gebruikt om te controleren of de lidnaam in de kubus bestaat en retourneert de opgegeven eigenschap voor dit lid
  17. CUBERANKEDMEMBER = KUBUSGERANGCHIKTLID ## Retourneert het zoveelste, gerangschikte lid in een set. Wordt gebruikt om een of meer elementen in een set te retourneren, zoals de tien beste verkopers of de tien beste studenten
  18. CUBESET = KUBUSSET ## Definieert een berekende set leden of tupels door een ingestelde expressie naar de kubus op de server te sturen, alwaar de set wordt gemaakt en vervolgens wordt geretourneerd naar Microsoft Office Excel
  19. CUBESETCOUNT = KUBUSSETAANTAL ## Retourneert het aantal onderdelen in een set
  20. CUBEVALUE = KUBUSWAARDE ## Retourneert een samengestelde waarde van een kubus
  21. ##
  22. ## Database functions Databasefuncties
  23. ##
  24. DAVERAGE = DBGEMIDDELDE ## Berekent de gemiddelde waarde in geselecteerde databasegegevens
  25. DCOUNT = DBAANTAL ## Telt de cellen met getallen in een database
  26. DCOUNTA = DBAANTALC ## Telt de niet-lege cellen in een database
  27. DGET = DBLEZEN ## Retourneert één record dat voldoet aan de opgegeven criteria uit een database
  28. DMAX = DBMAX ## Retourneert de maximumwaarde in de geselecteerde databasegegevens
  29. DMIN = DBMIN ## Retourneert de minimumwaarde in de geselecteerde databasegegevens
  30. DPRODUCT = DBPRODUCT ## Vermenigvuldigt de waarden in een bepaald veld van de records die voldoen aan de criteria in een database
  31. DSTDEV = DBSTDEV ## Maakt een schatting van de standaarddeviatie op basis van een steekproef uit geselecteerde databasegegevens
  32. DSTDEVP = DBSTDEVP ## Berekent de standaarddeviatie op basis van de volledige populatie van geselecteerde databasegegevens
  33. DSUM = DBSOM ## Telt de getallen uit een kolom records in de database op die voldoen aan de criteria
  34. DVAR = DBVAR ## Maakt een schatting van de variantie op basis van een steekproef uit geselecteerde databasegegevens
  35. DVARP = DBVARP ## Berekent de variantie op basis van de volledige populatie van geselecteerde databasegegevens
  36. ##
  37. ## Date and time functions Datum- en tijdfuncties
  38. ##
  39. DATE = DATUM ## Geeft als resultaat het seriële getal van een opgegeven datum
  40. DATEVALUE = DATUMWAARDE ## Converteert een datum in de vorm van tekst naar een serieel getal
  41. DAY = DAG ## Converteert een serieel getal naar een dag van de maand
  42. DAYS360 = DAGEN360 ## Berekent het aantal dagen tussen twee datums op basis van een jaar met 360 dagen
  43. EDATE = ZELFDE.DAG ## Geeft als resultaat het seriële getal van een datum die het opgegeven aantal maanden voor of na de begindatum ligt
  44. EOMONTH = LAATSTE.DAG ## Geeft als resultaat het seriële getal van de laatste dag van de maand voor of na het opgegeven aantal maanden
  45. HOUR = UUR ## Converteert een serieel getal naar uren
  46. MINUTE = MINUUT ## Converteert een serieel naar getal minuten
  47. MONTH = MAAND ## Converteert een serieel getal naar een maand
  48. NETWORKDAYS = NETTO.WERKDAGEN ## Geeft als resultaat het aantal hele werkdagen tussen twee datums
  49. NOW = NU ## Geeft als resultaat het seriële getal van de huidige datum en tijd
  50. SECOND = SECONDE ## Converteert een serieel getal naar seconden
  51. TIME = TIJD ## Geeft als resultaat het seriële getal van een bepaald tijdstip
  52. TIMEVALUE = TIJDWAARDE ## Converteert de tijd in de vorm van tekst naar een serieel getal
  53. TODAY = VANDAAG ## Geeft als resultaat het seriële getal van de huidige datum
  54. WEEKDAY = WEEKDAG ## Converteert een serieel getal naar een weekdag
  55. WEEKNUM = WEEKNUMMER ## Converteert een serieel getal naar een weeknummer
  56. WORKDAY = WERKDAG ## Geeft als resultaat het seriële getal van de datum voor of na een bepaald aantal werkdagen
  57. YEAR = JAAR ## Converteert een serieel getal naar een jaar
  58. YEARFRAC = JAAR.DEEL ## Geeft als resultaat het gedeelte van het jaar, uitgedrukt in het aantal hele dagen tussen begindatum en einddatum
  59. ##
  60. ## Engineering functions Technische functies
  61. ##
  62. BESSELI = BESSEL.Y ## Geeft als resultaat de gewijzigde Bessel-functie In(x)
  63. BESSELJ = BESSEL.J ## Geeft als resultaat de Bessel-functie Jn(x)
  64. BESSELK = BESSEL.K ## Geeft als resultaat de gewijzigde Bessel-functie Kn(x)
  65. BESSELY = BESSEL.Y ## Geeft als resultaat de gewijzigde Bessel-functie Yn(x)
  66. BIN2DEC = BIN.N.DEC ## Converteert een binair getal naar een decimaal getal
  67. BIN2HEX = BIN.N.HEX ## Converteert een binair getal naar een hexadecimaal getal
  68. BIN2OCT = BIN.N.OCT ## Converteert een binair getal naar een octaal getal
  69. COMPLEX = COMPLEX ## Converteert reële en imaginaire coëfficiënten naar een complex getal
  70. CONVERT = CONVERTEREN ## Converteert een getal in de ene maateenheid naar een getal in een andere maateenheid
  71. DEC2BIN = DEC.N.BIN ## Converteert een decimaal getal naar een binair getal
  72. DEC2HEX = DEC.N.HEX ## Converteert een decimaal getal naar een hexadecimaal getal
  73. DEC2OCT = DEC.N.OCT ## Converteert een decimaal getal naar een octaal getal
  74. DELTA = DELTA ## Test of twee waarden gelijk zijn
  75. ERF = FOUTFUNCTIE ## Geeft als resultaat de foutfunctie
  76. ERFC = FOUT.COMPLEMENT ## Geeft als resultaat de complementaire foutfunctie
  77. GESTEP = GROTER.DAN ## Test of een getal groter is dan de drempelwaarde
  78. HEX2BIN = HEX.N.BIN ## Converteert een hexadecimaal getal naar een binair getal
  79. HEX2DEC = HEX.N.DEC ## Converteert een hexadecimaal getal naar een decimaal getal
  80. HEX2OCT = HEX.N.OCT ## Converteert een hexadecimaal getal naar een octaal getal
  81. IMABS = C.ABS ## Geeft als resultaat de absolute waarde (modulus) van een complex getal
  82. IMAGINARY = C.IM.DEEL ## Geeft als resultaat de imaginaire coëfficiënt van een complex getal
  83. IMARGUMENT = C.ARGUMENT ## Geeft als resultaat het argument thèta, een hoek uitgedrukt in radialen
  84. IMCONJUGATE = C.TOEGEVOEGD ## Geeft als resultaat het complexe toegevoegde getal van een complex getal
  85. IMCOS = C.COS ## Geeft als resultaat de cosinus van een complex getal
  86. IMDIV = C.QUOTIENT ## Geeft als resultaat het quotiënt van twee complexe getallen
  87. IMEXP = C.EXP ## Geeft als resultaat de exponent van een complex getal
  88. IMLN = C.LN ## Geeft als resultaat de natuurlijke logaritme van een complex getal
  89. IMLOG10 = C.LOG10 ## Geeft als resultaat de logaritme met grondtal 10 van een complex getal
  90. IMLOG2 = C.LOG2 ## Geeft als resultaat de logaritme met grondtal 2 van een complex getal
  91. IMPOWER = C.MACHT ## Geeft als resultaat een complex getal dat is verheven tot de macht van een geheel getal
  92. IMPRODUCT = C.PRODUCT ## Geeft als resultaat het product van complexe getallen
  93. IMREAL = C.REEEL.DEEL ## Geeft als resultaat de reële coëfficiënt van een complex getal
  94. IMSIN = C.SIN ## Geeft als resultaat de sinus van een complex getal
  95. IMSQRT = C.WORTEL ## Geeft als resultaat de vierkantswortel van een complex getal
  96. IMSUB = C.VERSCHIL ## Geeft als resultaat het verschil tussen twee complexe getallen
  97. IMSUM = C.SOM ## Geeft als resultaat de som van complexe getallen
  98. OCT2BIN = OCT.N.BIN ## Converteert een octaal getal naar een binair getal
  99. OCT2DEC = OCT.N.DEC ## Converteert een octaal getal naar een decimaal getal
  100. OCT2HEX = OCT.N.HEX ## Converteert een octaal getal naar een hexadecimaal getal
  101. ##
  102. ## Financial functions Financiële functies
  103. ##
  104. ACCRINT = SAMENG.RENTE ## Berekent de opgelopen rente voor een waardepapier waarvan de rente periodiek wordt uitgekeerd
  105. ACCRINTM = SAMENG.RENTE.V ## Berekent de opgelopen rente voor een waardepapier waarvan de rente op de vervaldatum wordt uitgekeerd
  106. AMORDEGRC = AMORDEGRC ## Geeft als resultaat de afschrijving voor elke boekingsperiode door een afschrijvingscoëfficiënt toe te passen
  107. AMORLINC = AMORLINC ## Berekent de afschrijving voor elke boekingsperiode
  108. COUPDAYBS = COUP.DAGEN.BB ## Berekent het aantal dagen vanaf het begin van de coupontermijn tot de stortingsdatum
  109. COUPDAYS = COUP.DAGEN ## Geeft als resultaat het aantal dagen in de coupontermijn waarin de stortingsdatum valt
  110. COUPDAYSNC = COUP.DAGEN.VV ## Geeft als resultaat het aantal dagen vanaf de stortingsdatum tot de volgende couponvervaldatum
  111. COUPNCD = COUP.DATUM.NB ## Geeft als resultaat de volgende coupondatum na de stortingsdatum
  112. COUPNUM = COUP.AANTAL ## Geeft als resultaat het aantal coupons dat nog moet worden uitbetaald tussen de stortingsdatum en de vervaldatum
  113. COUPPCD = COUP.DATUM.VB ## Geeft als resultaat de vorige couponvervaldatum vóór de stortingsdatum
  114. CUMIPMT = CUM.RENTE ## Geeft als resultaat de cumulatieve rente die tussen twee termijnen is uitgekeerd
  115. CUMPRINC = CUM.HOOFDSOM ## Geeft als resultaat de cumulatieve hoofdsom van een lening die tussen twee termijnen is terugbetaald
  116. DB = DB ## Geeft als resultaat de afschrijving van activa voor een bepaalde periode met behulp van de 'fixed declining balance'-methode
  117. DDB = DDB ## Geeft als resultaat de afschrijving van activa over een bepaalde termijn met behulp van de 'double declining balance'-methode of een andere methode die u opgeeft
  118. DISC = DISCONTO ## Geeft als resultaat het discontopercentage voor een waardepapier
  119. DOLLARDE = EURO.DE ## Converteert een prijs in euro's, uitgedrukt in een breuk, naar een prijs in euro's, uitgedrukt in een decimaal getal
  120. DOLLARFR = EURO.BR ## Converteert een prijs in euro's, uitgedrukt in een decimaal getal, naar een prijs in euro's, uitgedrukt in een breuk
  121. DURATION = DUUR ## Geeft als resultaat de gewogen gemiddelde looptijd voor een waardepapier met periodieke rentebetalingen
  122. EFFECT = EFFECT.RENTE ## Geeft als resultaat het effectieve jaarlijkse rentepercentage
  123. FV = TW ## Geeft als resultaat de toekomstige waarde van een investering
  124. FVSCHEDULE = TOEK.WAARDE2 ## Geeft als resultaat de toekomstige waarde van een bepaalde hoofdsom na het toepassen van een reeks samengestelde rentepercentages
  125. INTRATE = RENTEPERCENTAGE ## Geeft als resultaat het rentepercentage voor een volgestort waardepapier
  126. IPMT = IBET ## Geeft als resultaat de te betalen rente voor een investering over een bepaalde termijn
  127. IRR = IR ## Geeft als resultaat de interne rentabiliteit voor een reeks cashflows
  128. ISPMT = ISBET ## Geeft als resultaat de rente die is betaald tijdens een bepaalde termijn van een investering
  129. MDURATION = AANG.DUUR ## Geeft als resultaat de aangepaste Macauley-looptijd voor een waardepapier, aangenomen dat de nominale waarde € 100 bedraagt
  130. MIRR = GIR ## Geeft als resultaat de interne rentabiliteit voor een serie cashflows, waarbij voor betalingen een ander rentepercentage geldt dan voor inkomsten
  131. NOMINAL = NOMINALE.RENTE ## Geeft als resultaat het nominale jaarlijkse rentepercentage
  132. NPER = NPER ## Geeft als resultaat het aantal termijnen van een investering
  133. NPV = NHW ## Geeft als resultaat de netto huidige waarde van een investering op basis van een reeks periodieke cashflows en een discontopercentage
  134. ODDFPRICE = AFW.ET.PRIJS ## Geeft als resultaat de prijs per € 100 nominale waarde voor een waardepapier met een afwijkende eerste termijn
  135. ODDFYIELD = AFW.ET.REND ## Geeft als resultaat het rendement voor een waardepapier met een afwijkende eerste termijn
  136. ODDLPRICE = AFW.LT.PRIJS ## Geeft als resultaat de prijs per € 100 nominale waarde voor een waardepapier met een afwijkende laatste termijn
  137. ODDLYIELD = AFW.LT.REND ## Geeft als resultaat het rendement voor een waardepapier met een afwijkende laatste termijn
  138. PMT = BET ## Geeft als resultaat de periodieke betaling voor een annuïteit
  139. PPMT = PBET ## Geeft als resultaat de afbetaling op de hoofdsom voor een bepaalde termijn
  140. PRICE = PRIJS.NOM ## Geeft als resultaat de prijs per € 100 nominale waarde voor een waardepapier waarvan de rente periodiek wordt uitgekeerd
  141. PRICEDISC = PRIJS.DISCONTO ## Geeft als resultaat de prijs per € 100 nominale waarde voor een verdisconteerd waardepapier
  142. PRICEMAT = PRIJS.VERVALDAG ## Geeft als resultaat de prijs per € 100 nominale waarde voor een waardepapier waarvan de rente wordt uitgekeerd op de vervaldatum
  143. PV = HW ## Geeft als resultaat de huidige waarde van een investering
  144. RATE = RENTE ## Geeft als resultaat het periodieke rentepercentage voor een annuïteit
  145. RECEIVED = OPBRENGST ## Geeft als resultaat het bedrag dat op de vervaldatum wordt uitgekeerd voor een volgestort waardepapier
  146. SLN = LIN.AFSCHR ## Geeft als resultaat de lineaire afschrijving van activa over één termijn
  147. SYD = SYD ## Geeft als resultaat de afschrijving van activa over een bepaalde termijn met behulp van de 'Sum-Of-Years-Digits'-methode
  148. TBILLEQ = SCHATK.OBL ## Geeft als resultaat het rendement op schatkistpapier, dat op dezelfde manier wordt berekend als het rendement op obligaties
  149. TBILLPRICE = SCHATK.PRIJS ## Bepaalt de prijs per € 100 nominale waarde voor schatkistpapier
  150. TBILLYIELD = SCHATK.REND ## Berekent het rendement voor schatkistpapier
  151. VDB = VDB ## Geeft als resultaat de afschrijving van activa over een gehele of gedeeltelijke termijn met behulp van de 'declining balance'-methode
  152. XIRR = IR.SCHEMA ## Berekent de interne rentabiliteit voor een betalingsschema van cashflows
  153. XNPV = NHW2 ## Berekent de huidige nettowaarde voor een betalingsschema van cashflows
  154. YIELD = RENDEMENT ## Geeft als resultaat het rendement voor een waardepapier waarvan de rente periodiek wordt uitgekeerd
  155. YIELDDISC = REND.DISCONTO ## Geeft als resultaat het jaarlijkse rendement voor een verdisconteerd waardepapier, bijvoorbeeld schatkistpapier
  156. YIELDMAT = REND.VERVAL ## Geeft als resultaat het jaarlijkse rendement voor een waardepapier waarvan de rente wordt uitgekeerd op de vervaldatum
  157. ##
  158. ## Information functions Informatiefuncties
  159. ##
  160. CELL = CEL ## Geeft als resultaat informatie over de opmaak, locatie of inhoud van een cel
  161. ERROR.TYPE = TYPE.FOUT ## Geeft als resultaat een getal dat overeenkomt met een van de foutwaarden van Microsoft Excel
  162. INFO = INFO ## Geeft als resultaat informatie over de huidige besturingsomgeving
  163. ISBLANK = ISLEEG ## Geeft als resultaat WAAR als de waarde leeg is
  164. ISERR = ISFOUT2 ## Geeft als resultaat WAAR als de waarde een foutwaarde is, met uitzondering van #N/B
  165. ISERROR = ISFOUT ## Geeft als resultaat WAAR als de waarde een foutwaarde is
  166. ISEVEN = IS.EVEN ## Geeft als resultaat WAAR als het getal even is
  167. ISLOGICAL = ISLOGISCH ## Geeft als resultaat WAAR als de waarde een logische waarde is
  168. ISNA = ISNB ## Geeft als resultaat WAAR als de waarde de foutwaarde #N/B is
  169. ISNONTEXT = ISGEENTEKST ## Geeft als resultaat WAAR als de waarde geen tekst is
  170. ISNUMBER = ISGETAL ## Geeft als resultaat WAAR als de waarde een getal is
  171. ISODD = IS.ONEVEN ## Geeft als resultaat WAAR als het getal oneven is
  172. ISREF = ISVERWIJZING ## Geeft als resultaat WAAR als de waarde een verwijzing is
  173. ISTEXT = ISTEKST ## Geeft als resultaat WAAR als de waarde tekst is
  174. N = N ## Geeft als resultaat een waarde die is geconverteerd naar een getal
  175. NA = NB ## Geeft als resultaat de foutwaarde #N/B
  176. TYPE = TYPE ## Geeft als resultaat een getal dat het gegevenstype van een waarde aangeeft
  177. ##
  178. ## Logical functions Logische functies
  179. ##
  180. AND = EN ## Geeft als resultaat WAAR als alle argumenten WAAR zijn
  181. FALSE = ONWAAR ## Geeft als resultaat de logische waarde ONWAAR
  182. IF = ALS ## Geeft een logische test aan
  183. IFERROR = ALS.FOUT ## Retourneert een waarde die u opgeeft als een formule een fout oplevert, anders wordt het resultaat van de formule geretourneerd
  184. NOT = NIET ## Keert de logische waarde van het argument om
  185. OR = OF ## Geeft als resultaat WAAR als minimaal een van de argumenten WAAR is
  186. TRUE = WAAR ## Geeft als resultaat de logische waarde WAAR
  187. ##
  188. ## Lookup and reference functions Zoek- en verwijzingsfuncties
  189. ##
  190. ADDRESS = ADRES ## Geeft als resultaat een verwijzing, in de vorm van tekst, naar één bepaalde cel in een werkblad
  191. AREAS = BEREIKEN ## Geeft als resultaat het aantal bereiken in een verwijzing
  192. CHOOSE = KIEZEN ## Kiest een waarde uit een lijst met waarden
  193. COLUMN = KOLOM ## Geeft als resultaat het kolomnummer van een verwijzing
  194. COLUMNS = KOLOMMEN ## Geeft als resultaat het aantal kolommen in een verwijzing
  195. HLOOKUP = HORIZ.ZOEKEN ## Zoekt in de bovenste rij van een matrix naar een bepaalde waarde en geeft als resultaat de gevonden waarde in de opgegeven cel
  196. HYPERLINK = HYPERLINK ## Maakt een snelkoppeling of een sprong waarmee een document wordt geopend dat is opgeslagen op een netwerkserver, een intranet of op internet
  197. INDEX = INDEX ## Kiest met een index een waarde uit een verwijzing of een matrix
  198. INDIRECT = INDIRECT ## Geeft als resultaat een verwijzing die wordt aangegeven met een tekstwaarde
  199. LOOKUP = ZOEKEN ## Zoekt naar bepaalde waarden in een vector of een matrix
  200. MATCH = VERGELIJKEN ## Zoekt naar bepaalde waarden in een verwijzing of een matrix
  201. OFFSET = VERSCHUIVING ## Geeft als resultaat een nieuwe verwijzing die is verschoven ten opzichte van een bepaalde verwijzing
  202. ROW = RIJ ## Geeft als resultaat het rijnummer van een verwijzing
  203. ROWS = RIJEN ## Geeft als resultaat het aantal rijen in een verwijzing
  204. RTD = RTG ## Haalt realtimegegevens op uit een programma dat COM-automatisering (automatisering: een methode waarmee de ene toepassing objecten van een andere toepassing of ontwikkelprogramma kan besturen. Automatisering werd vroeger OLE-automatisering genoemd. Automatisering is een industrienorm die deel uitmaakt van het Component Object Model (COM).) ondersteunt
  205. TRANSPOSE = TRANSPONEREN ## Geeft als resultaat de getransponeerde van een matrix
  206. VLOOKUP = VERT.ZOEKEN ## Zoekt in de meest linkse kolom van een matrix naar een bepaalde waarde en geeft als resultaat de waarde in de opgegeven cel
  207. ##
  208. ## Math and trigonometry functions Wiskundige en trigonometrische functies
  209. ##
  210. ABS = ABS ## Geeft als resultaat de absolute waarde van een getal
  211. ACOS = BOOGCOS ## Geeft als resultaat de boogcosinus van een getal
  212. ACOSH = BOOGCOSH ## Geeft als resultaat de inverse cosinus hyperbolicus van een getal
  213. ASIN = BOOGSIN ## Geeft als resultaat de boogsinus van een getal
  214. ASINH = BOOGSINH ## Geeft als resultaat de inverse sinus hyperbolicus van een getal
  215. ATAN = BOOGTAN ## Geeft als resultaat de boogtangens van een getal
  216. ATAN2 = BOOGTAN2 ## Geeft als resultaat de boogtangens van de x- en y-coördinaten
  217. ATANH = BOOGTANH ## Geeft als resultaat de inverse tangens hyperbolicus van een getal
  218. CEILING = AFRONDEN.BOVEN ## Rondt de absolute waarde van een getal naar boven af op het dichtstbijzijnde gehele getal of het dichtstbijzijnde significante veelvoud
  219. COMBIN = COMBINATIES ## Geeft als resultaat het aantal combinaties voor een bepaald aantal objecten
  220. COS = COS ## Geeft als resultaat de cosinus van een getal
  221. COSH = COSH ## Geeft als resultaat de cosinus hyperbolicus van een getal
  222. DEGREES = GRADEN ## Converteert radialen naar graden
  223. EVEN = EVEN ## Rondt het getal af op het dichtstbijzijnde gehele even getal
  224. EXP = EXP ## Verheft e tot de macht van een bepaald getal
  225. FACT = FACULTEIT ## Geeft als resultaat de faculteit van een getal
  226. FACTDOUBLE = DUBBELE.FACULTEIT ## Geeft als resultaat de dubbele faculteit van een getal
  227. FLOOR = AFRONDEN.BENEDEN ## Rondt de absolute waarde van een getal naar beneden af
  228. GCD = GGD ## Geeft als resultaat de grootste gemene deler
  229. INT = INTEGER ## Rondt een getal naar beneden af op het dichtstbijzijnde gehele getal
  230. LCM = KGV ## Geeft als resultaat het kleinste gemene veelvoud
  231. LN = LN ## Geeft als resultaat de natuurlijke logaritme van een getal
  232. LOG = LOG ## Geeft als resultaat de logaritme met het opgegeven grondtal van een getal
  233. LOG10 = LOG10 ## Geeft als resultaat de logaritme met grondtal 10 van een getal
  234. MDETERM = DETERMINANTMAT ## Geeft als resultaat de determinant van een matrix
  235. MINVERSE = INVERSEMAT ## Geeft als resultaat de inverse van een matrix
  236. MMULT = PRODUCTMAT ## Geeft als resultaat het product van twee matrices
  237. MOD = REST ## Geeft als resultaat het restgetal van een deling
  238. MROUND = AFRONDEN.N.VEELVOUD ## Geeft als resultaat een getal afgerond op het gewenste veelvoud
  239. MULTINOMIAL = MULTINOMIAAL ## Geeft als resultaat de multinomiaalcoëfficiënt van een reeks getallen
  240. ODD = ONEVEN ## Rondt de absolute waarde van het getal naar boven af op het dichtstbijzijnde gehele oneven getal
  241. PI = PI ## Geeft als resultaat de waarde van pi
  242. POWER = MACHT ## Verheft een getal tot een macht
  243. PRODUCT = PRODUCT ## Vermenigvuldigt de argumenten met elkaar
  244. QUOTIENT = QUOTIENT ## Geeft als resultaat de uitkomst van een deling als geheel getal
  245. RADIANS = RADIALEN ## Converteert graden naar radialen
  246. RAND = ASELECT ## Geeft als resultaat een willekeurig getal tussen 0 en 1
  247. RANDBETWEEN = ASELECTTUSSEN ## Geeft een willekeurig getal tussen de getallen die u hebt opgegeven
  248. ROMAN = ROMEINS ## Converteert een Arabisch getal naar een Romeins getal en geeft het resultaat weer in de vorm van tekst
  249. ROUND = AFRONDEN ## Rondt een getal af op het opgegeven aantal decimalen
  250. ROUNDDOWN = AFRONDEN.NAAR.BENEDEN ## Rondt de absolute waarde van een getal naar beneden af
  251. ROUNDUP = AFRONDEN.NAAR.BOVEN ## Rondt de absolute waarde van een getal naar boven af
  252. SERIESSUM = SOM.MACHTREEKS ## Geeft als resultaat de som van een machtreeks die is gebaseerd op de formule
  253. SIGN = POS.NEG ## Geeft als resultaat het teken van een getal
  254. SIN = SIN ## Geeft als resultaat de sinus van de opgegeven hoek
  255. SINH = SINH ## Geeft als resultaat de sinus hyperbolicus van een getal
  256. SQRT = WORTEL ## Geeft als resultaat de positieve vierkantswortel van een getal
  257. SQRTPI = WORTEL.PI ## Geeft als resultaat de vierkantswortel van (getal * pi)
  258. SUBTOTAL = SUBTOTAAL ## Geeft als resultaat een subtotaal voor een bereik
  259. SUM = SOM ## Telt de argumenten op
  260. SUMIF = SOM.ALS ## Telt de getallen bij elkaar op die voldoen aan een bepaald criterium
  261. SUMIFS = SOMMEN.ALS ## Telt de cellen in een bereik op die aan meerdere criteria voldoen
  262. SUMPRODUCT = SOMPRODUCT ## Geeft als resultaat de som van de producten van de corresponderende matrixelementen
  263. SUMSQ = KWADRATENSOM ## Geeft als resultaat de som van de kwadraten van de argumenten
  264. SUMX2MY2 = SOM.X2MINY2 ## Geeft als resultaat de som van het verschil tussen de kwadraten van corresponderende waarden in twee matrices
  265. SUMX2PY2 = SOM.X2PLUSY2 ## Geeft als resultaat de som van de kwadratensom van corresponderende waarden in twee matrices
  266. SUMXMY2 = SOM.XMINY.2 ## Geeft als resultaat de som van de kwadraten van de verschillen tussen de corresponderende waarden in twee matrices
  267. TAN = TAN ## Geeft als resultaat de tangens van een getal
  268. TANH = TANH ## Geeft als resultaat de tangens hyperbolicus van een getal
  269. TRUNC = GEHEEL ## Kapt een getal af tot een geheel getal
  270. ##
  271. ## Statistical functions Statistische functies
  272. ##
  273. AVEDEV = GEM.DEVIATIE ## Geeft als resultaat het gemiddelde van de absolute deviaties van gegevenspunten ten opzichte van hun gemiddelde waarde
  274. AVERAGE = GEMIDDELDE ## Geeft als resultaat het gemiddelde van de argumenten
  275. AVERAGEA = GEMIDDELDEA ## Geeft als resultaat het gemiddelde van de argumenten, inclusief getallen, tekst en logische waarden
  276. AVERAGEIF = GEMIDDELDE.ALS ## Geeft het gemiddelde (rekenkundig gemiddelde) als resultaat van alle cellen in een bereik die voldoen aan de opgegeven criteria
  277. AVERAGEIFS = GEMIDDELDEN.ALS ## Geeft het gemiddelde (rekenkundig gemiddelde) als resultaat van alle cellen die aan meerdere criteria voldoen
  278. BETADIST = BETA.VERD ## Geeft als resultaat de cumulatieve bèta-verdelingsfunctie
  279. BETAINV = BETA.INV ## Geeft als resultaat de inverse van de cumulatieve verdelingsfunctie voor een gegeven bèta-verdeling
  280. BINOMDIST = BINOMIALE.VERD ## Geeft als resultaat de binomiale verdeling
  281. CHIDIST = CHI.KWADRAAT ## Geeft als resultaat de eenzijdige kans van de chi-kwadraatverdeling
  282. CHIINV = CHI.KWADRAAT.INV ## Geeft als resultaat de inverse van een eenzijdige kans van de chi-kwadraatverdeling
  283. CHITEST = CHI.TOETS ## Geeft als resultaat de onafhankelijkheidstoets
  284. CONFIDENCE = BETROUWBAARHEID ## Geeft als resultaat het betrouwbaarheidsinterval van een gemiddelde waarde voor de elementen van een populatie
  285. CORREL = CORRELATIE ## Geeft als resultaat de correlatiecoëfficiënt van twee gegevensverzamelingen
  286. COUNT = AANTAL ## Telt het aantal getallen in de argumentenlijst
  287. COUNTA = AANTALARG ## Telt het aantal waarden in de argumentenlijst
  288. COUNTBLANK = AANTAL.LEGE.CELLEN ## Telt het aantal lege cellen in een bereik
  289. COUNTIF = AANTAL.ALS ## Telt in een bereik het aantal cellen die voldoen aan een bepaald criterium
  290. COUNTIFS = AANTALLEN.ALS ## Telt in een bereik het aantal cellen die voldoen aan meerdere criteria
  291. COVAR = COVARIANTIE ## Geeft als resultaat de covariantie, het gemiddelde van de producten van de gepaarde deviaties
  292. CRITBINOM = CRIT.BINOM ## Geeft als resultaat de kleinste waarde waarvoor de binomiale verdeling kleiner is dan of gelijk is aan het criterium
  293. DEVSQ = DEV.KWAD ## Geeft als resultaat de som van de deviaties in het kwadraat
  294. EXPONDIST = EXPON.VERD ## Geeft als resultaat de exponentiële verdeling
  295. FDIST = F.VERDELING ## Geeft als resultaat de F-verdeling
  296. FINV = F.INVERSE ## Geeft als resultaat de inverse van de F-verdeling
  297. FISHER = FISHER ## Geeft als resultaat de Fisher-transformatie
  298. FISHERINV = FISHER.INV ## Geeft als resultaat de inverse van de Fisher-transformatie
  299. FORECAST = VOORSPELLEN ## Geeft als resultaat een waarde op basis van een lineaire trend
  300. FREQUENCY = FREQUENTIE ## Geeft als resultaat een frequentieverdeling in de vorm van een verticale matrix
  301. FTEST = F.TOETS ## Geeft als resultaat een F-toets
  302. GAMMADIST = GAMMA.VERD ## Geeft als resultaat de gamma-verdeling
  303. GAMMAINV = GAMMA.INV ## Geeft als resultaat de inverse van de cumulatieve gamma-verdeling
  304. GAMMALN = GAMMA.LN ## Geeft als resultaat de natuurlijke logaritme van de gamma-functie, G(x)
  305. GEOMEAN = MEETK.GEM ## Geeft als resultaat het meetkundige gemiddelde
  306. GROWTH = GROEI ## Geeft als resultaat de waarden voor een exponentiële trend
  307. HARMEAN = HARM.GEM ## Geeft als resultaat het harmonische gemiddelde
  308. HYPGEOMDIST = HYPERGEO.VERD ## Geeft als resultaat de hypergeometrische verdeling
  309. INTERCEPT = SNIJPUNT ## Geeft als resultaat het snijpunt van de lineaire regressielijn met de y-as
  310. KURT = KURTOSIS ## Geeft als resultaat de kurtosis van een gegevensverzameling
  311. LARGE = GROOTSTE ## Geeft als resultaat de op k-1 na grootste waarde in een gegevensverzameling
  312. LINEST = LIJNSCH ## Geeft als resultaat de parameters van een lineaire trend
  313. LOGEST = LOGSCH ## Geeft als resultaat de parameters van een exponentiële trend
  314. LOGINV = LOG.NORM.INV ## Geeft als resultaat de inverse van de logaritmische normale verdeling
  315. LOGNORMDIST = LOG.NORM.VERD ## Geeft als resultaat de cumulatieve logaritmische normale verdeling
  316. MAX = MAX ## Geeft als resultaat de maximumwaarde in een lijst met argumenten
  317. MAXA = MAXA ## Geeft als resultaat de maximumwaarde in een lijst met argumenten, inclusief getallen, tekst en logische waarden
  318. MEDIAN = MEDIAAN ## Geeft als resultaat de mediaan van de opgegeven getallen
  319. MIN = MIN ## Geeft als resultaat de minimumwaarde in een lijst met argumenten
  320. MINA = MINA ## Geeft als resultaat de minimumwaarde in een lijst met argumenten, inclusief getallen, tekst en logische waarden
  321. MODE = MODUS ## Geeft als resultaat de meest voorkomende waarde in een gegevensverzameling
  322. NEGBINOMDIST = NEG.BINOM.VERD ## Geeft als resultaat de negatieve binomiaalverdeling
  323. NORMDIST = NORM.VERD ## Geeft als resultaat de cumulatieve normale verdeling
  324. NORMINV = NORM.INV ## Geeft als resultaat de inverse van de cumulatieve standaardnormale verdeling
  325. NORMSDIST = STAND.NORM.VERD ## Geeft als resultaat de cumulatieve standaardnormale verdeling
  326. NORMSINV = STAND.NORM.INV ## Geeft als resultaat de inverse van de cumulatieve normale verdeling
  327. PEARSON = PEARSON ## Geeft als resultaat de correlatiecoëfficiënt van Pearson
  328. PERCENTILE = PERCENTIEL ## Geeft als resultaat het k-de percentiel van waarden in een bereik
  329. PERCENTRANK = PERCENT.RANG ## Geeft als resultaat de positie, in procenten uitgedrukt, van een waarde in de rangorde van een gegevensverzameling
  330. PERMUT = PERMUTATIES ## Geeft als resultaat het aantal permutaties voor een gegeven aantal objecten
  331. POISSON = POISSON ## Geeft als resultaat de Poisson-verdeling
  332. PROB = KANS ## Geeft als resultaat de kans dat waarden zich tussen twee grenzen bevinden
  333. QUARTILE = KWARTIEL ## Geeft als resultaat het kwartiel van een gegevensverzameling
  334. RANK = RANG ## Geeft als resultaat het rangnummer van een getal in een lijst getallen
  335. RSQ = R.KWADRAAT ## Geeft als resultaat het kwadraat van de Pearson-correlatiecoëfficiënt
  336. SKEW = SCHEEFHEID ## Geeft als resultaat de mate van asymmetrie van een verdeling
  337. SLOPE = RICHTING ## Geeft als resultaat de richtingscoëfficiënt van een lineaire regressielijn
  338. SMALL = KLEINSTE ## Geeft als resultaat de op k-1 na kleinste waarde in een gegevensverzameling
  339. STANDARDIZE = NORMALISEREN ## Geeft als resultaat een genormaliseerde waarde
  340. STDEV = STDEV ## Maakt een schatting van de standaarddeviatie op basis van een steekproef
  341. STDEVA = STDEVA ## Maakt een schatting van de standaarddeviatie op basis van een steekproef, inclusief getallen, tekst en logische waarden
  342. STDEVP = STDEVP ## Berekent de standaarddeviatie op basis van de volledige populatie
  343. STDEVPA = STDEVPA ## Berekent de standaarddeviatie op basis van de volledige populatie, inclusief getallen, tekst en logische waarden
  344. STEYX = STAND.FOUT.YX ## Geeft als resultaat de standaardfout in de voorspelde y-waarde voor elke x in een regressie
  345. TDIST = T.VERD ## Geeft als resultaat de Student T-verdeling
  346. TINV = T.INV ## Geeft als resultaat de inverse van de Student T-verdeling
  347. TREND = TREND ## Geeft als resultaat de waarden voor een lineaire trend
  348. TRIMMEAN = GETRIMD.GEM ## Geeft als resultaat het gemiddelde van waarden in een gegevensverzameling
  349. TTEST = T.TOETS ## Geeft als resultaat de kans met behulp van de Student T-toets
  350. VAR = VAR ## Maakt een schatting van de variantie op basis van een steekproef
  351. VARA = VARA ## Maakt een schatting van de variantie op basis van een steekproef, inclusief getallen, tekst en logische waarden
  352. VARP = VARP ## Berekent de variantie op basis van de volledige populatie
  353. VARPA = VARPA ## Berekent de standaarddeviatie op basis van de volledige populatie, inclusief getallen, tekst en logische waarden
  354. WEIBULL = WEIBULL ## Geeft als resultaat de Weibull-verdeling
  355. ZTEST = Z.TOETS ## Geeft als resultaat de eenzijdige kanswaarde van een Z-toets
  356. ##
  357. ## Text functions Tekstfuncties
  358. ##
  359. ASC = ASC ## Wijzigt Nederlandse letters of katakanatekens over de volle breedte (dubbel-bytetekens) binnen een tekenreeks in tekens over de halve breedte (enkel-bytetekens)
  360. BAHTTEXT = BAHT.TEKST ## Converteert een getal naar tekst met de valutanotatie ß (baht)
  361. CHAR = TEKEN ## Geeft als resultaat het teken dat hoort bij de opgegeven code
  362. CLEAN = WISSEN.CONTROL ## Verwijdert alle niet-afdrukbare tekens uit een tekst
  363. CODE = CODE ## Geeft als resultaat de numerieke code voor het eerste teken in een tekenreeks
  364. CONCATENATE = TEKST.SAMENVOEGEN ## Voegt verschillende tekstfragmenten samen tot één tekstfragment
  365. DOLLAR = EURO ## Converteert een getal naar tekst met de valutanotatie € (euro)
  366. EXACT = GELIJK ## Controleert of twee tekenreeksen identiek zijn
  367. FIND = VIND.ALLES ## Zoekt een bepaalde tekenreeks in een tekst (waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters)
  368. FINDB = VIND.ALLES.B ## Zoekt een bepaalde tekenreeks in een tekst (waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters)
  369. FIXED = VAST ## Maakt een getal als tekst met een vast aantal decimalen op
  370. JIS = JIS ## Wijzigt Nederlandse letters of katakanatekens over de halve breedte (enkel-bytetekens) binnen een tekenreeks in tekens over de volle breedte (dubbel-bytetekens)
  371. LEFT = LINKS ## Geeft als resultaat de meest linkse tekens in een tekenreeks
  372. LEFTB = LINKSB ## Geeft als resultaat de meest linkse tekens in een tekenreeks
  373. LEN = LENGTE ## Geeft als resultaat het aantal tekens in een tekenreeks
  374. LENB = LENGTEB ## Geeft als resultaat het aantal tekens in een tekenreeks
  375. LOWER = KLEINE.LETTERS ## Zet tekst om in kleine letters
  376. MID = MIDDEN ## Geeft als resultaat een bepaald aantal tekens van een tekenreeks vanaf de positie die u opgeeft
  377. MIDB = DEELB ## Geeft als resultaat een bepaald aantal tekens van een tekenreeks vanaf de positie die u opgeeft
  378. PHONETIC = FONETISCH ## Haalt de fonetische tekens (furigana) uit een tekenreeks op
  379. PROPER = BEGINLETTERS ## Zet de eerste letter van elk woord in een tekst om in een hoofdletter
  380. REPLACE = VERVANG ## Vervangt tekens binnen een tekst
  381. REPLACEB = VERVANGENB ## Vervangt tekens binnen een tekst
  382. REPT = HERHALING ## Herhaalt een tekst een aantal malen
  383. RIGHT = RECHTS ## Geeft als resultaat de meest rechtse tekens in een tekenreeks
  384. RIGHTB = RECHTSB ## Geeft als resultaat de meest rechtse tekens in een tekenreeks
  385. SEARCH = VIND.SPEC ## Zoekt een bepaalde tekenreeks in een tekst (waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters)
  386. SEARCHB = VIND.SPEC.B ## Zoekt een bepaalde tekenreeks in een tekst (waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters)
  387. SUBSTITUTE = SUBSTITUEREN ## Vervangt oude tekst door nieuwe tekst in een tekenreeks
  388. T = T ## Converteert de argumenten naar tekst
  389. TEXT = TEKST ## Maakt een getal op en converteert het getal naar tekst
  390. TRIM = SPATIES.WISSEN ## Verwijdert de spaties uit een tekst
  391. UPPER = HOOFDLETTERS ## Zet tekst om in hoofdletters
  392. VALUE = WAARDE ## Converteert tekst naar een getal